BoekpresentatieReusel1

Ik zat aan de buis gekluisterd … het is een leuke alliteratie, maar dat is te cliché en het zat anders. Wanneer was het? Ik zou het kunnen nakijken, maar het is niet echt belangrijk, want waarschijnlijk hebben jullie er wel van gehoord of het zelfs ten dele gezien, namelijk het tv-programma: “Geef om je hersenen”.

Opgewonden als een kleuter voor zijn eerste schoolreisje sprong ik bijna op, steeds als er iemand van het belpanel werd gevraagd hun oortje neer te leggen om wat vragen te beantwoorden. Gelukkig stond mijn telefoon net niet dichtbij genoeg en ik was te moe om op te staan. Dit was waarschijnlijk mijn redding, omdat ik zou hebben gebeld. Maar ik vraag je, waarom? Waarom zou ik bellen? Het nummer was tenslotte gegeven om te doneren en ik heb mijn geld nodig om nu juist mijn hersenletsel te baas te blijven, om mijn boeken uit te geven en te promoten. Was het maar the other way around. Ik heb er tegenstrijdige gevoelens bij. Toch schaam ik me niet om ze te uiten.

Er is de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor hersenletsel, voor hulp, voor begrip en ik vind het geweldig. Ik ben er oprecht blij om dat iedereen die het overkomt kans krijgt om er van te herstellen. Hersenletsel – aangeboren of niet – heeft zo veel kanten dat het niet genoeg kan worden benadrukt. Mijn grootste twistpunt is dat mij wordt gevraagd om te doneren voor de hulp aan mensen die met hetzelfde probleem rondlopen als ik. Ik heb geen hulp gehad en ben trots dat ik zover ben gekomen, maar vanwege het ontbreken van adequate therapie tijdens mijn herstel blijf ik nadeel ondervinden van de gevolgen. En ben ik twintig jaar van mijn leven kwijt geraakt. Ze komen niet meer terug. Jawel, ik ben oud en wijs genoeg om het geaccepteerd te hebben, maar toch word ik vijftig zonder mijn twintiger en ook dertiger jaren ten volle benut te hebben. Daarom leef ik nu zo hard, te hard, maar ik probeer ook een kwetsbare balans te zoeken, ik moet wel.

Ik heb in tweeëndertig jaar als geen ander geleerd om mijn nah te verbergen, te ontkennen, de baas te zijn en je zult ze met een loep moeten zoeken (tegen mij zullen ze het nooit toegeven), de mensen die mijn beperkingen kunnen zien.

Het ontbreken van therapie heeft er namelijk ook voor gezorgd dat ik verder moest. Er werd niet op mij gewacht omdat ik een klap op mijn kop had gehad waaraan ik iets had overgehouden waar nog geen naam voor was. Dus ik ben verder gegaan, en mijn nah is meegelift. Ik zal best veranderd zijn, maar verandert niet iedereen met het ouder worden? Ik denk van wel, ik was zeventien ten tijde van het ongeval dus ik stond aan de voet van de bergen der bewustwording. Toch denk ik dat hoewel ik het gevoel heb nooit genezen te zijn van mijn nah, het een onlosmakelijk onderdeel van me is geworden. Ik ben gewoon een beetje excentrieker dan ik anders geweest zou zijn. Ook is mijn psychologische antenne heel gevoelig. En zie ik aan reacties van mensen: de stand van de ogen, de tik rond de mondhoek, het wrijven van de handen dat er iets aan de hand is. Wat precies, dat kan ik niet weten, ik kan geen gedachten lezen, en natuurlijk … vaak is het gewoon dat ze mij of mijn verhaal boring vinden of dat ze eigenlijk geen tijd hebben, maar het niet durven zeggen. Toch heb ik ook weleens gehad dat er echt iets aan de hand was, een familielid lag op sterven of een kind was ziek. Ik heb geleerd mensen te lezen omdat ik tijdig moet kunnen reageren, wat niet wil zeggen dat het altijd opgaat. Mijn cognitie is trager geworden en zodoende ook mijn reactiesnelheid om tot het antwoord te komen dat ik had willen geven. Een interview geven is iets wat ik bijna nooit doe of het moet zijn dat het via mail gaat. Ik ben een beter schrijver dan prater, al ben ik in het praten door oefening wel steeds beter in geworden … Járen van keiharde training, op je bek gaan, jezelf een minderwaardigheidscomplex aanpraten, en weer opstaan als je van anderen hoort dat je een talent hebt.

Toch zat ik steeds op het puntje van mijn stoel omdat ik wilde bellen en vertellen wat ik had meegemaakt. En waarom? Om het kwijt te kunnen, en misschien wil ik alleen maar dat iedereen ook mijn verhaal hoort of leest, dat al die verhalen die je hoort als: weer opnieuw leren eten, de handen gebruiken, verlamd zijn geweest en via stug doorzetten toch leren lopen, dat je weer opstaat in het leven, al die verhalen zijn mijn verhaal. Erkenning. Ik denk dat het daar om draait.

Maar …
ik ben tevens een auteur die gelezen wil worden, dat is de ziel van mijn bestaan. En die twee dingen zouden elkaar weleens kunnen bijten want een boek dat is geschreven door iemand met hersenletsel, dat is een dingetje waar toch even over moet worden nagedacht. Er is daar iets loos in die bovenkamer, dus het kan per definitie geen literair meesterwerk zijn, geen lekkere weglezer, maar ook geen thriller die je met zweet in je handen de pagina’s laat omslaan omdat je wilt weten hoe het eindigt. Het zit in de psychologie van de mens.

Alleen als ik – net als iedere schrijver of artiest – bij DWDD of RLT-Late Night aan tafel wordt uitgenodigd en daardoor bewijs dat ik met een nah heb kunnen terugkomen, zelfs zonder therapie. Dan zal er erkenning zijn, maar roem is kort en een week later is driekwart van de kijkers me alweer vergeten. Toch heb ik die erkenning gehad. Mijn boeken zullen moeten worden bijgedrukt en ik kan voor mijn volgende boek eindelijk die goede redacteur betalen Dat nemen ze niet van me af.

What if, wat als …

ik toch had gebeld …?

3 reacties op “What if …”

  1. Lieve Rik,

    Indrukwekkend, dit verhaal van jou. Ik ken je intussen ’n heel klein beetje, heb je ook al eens bij gelegenheid zien en horen spreken, vooral in de Debuutshop te Nijmegen of op de expositie Kunzfetti te Sittard. Dat waren toch geen misselijke optredens, hoor.
    Ik ben in elk geval trots op je en lees met heel veel plezier jouw boeken, voor zover ik daartoe de kans krijg natuurlijk 🙂 Want, zoals jij ook wel weet, ben ik een druk baasje.
    Maak je niet teveel zorgen, want ik schrijf ook boeken, wetende dat ik geen literaire hoogvlieger ben. Voordeel voor mij is natuurlijk dat ik geen drive heb om beroepsschrijver te worden. Desondanks sta ik nu in China in de Chinese uitgave van het magazine World Affairs, met grote dank aan bestsellerschrijfster Lulu Wang.

    Zo zie je maar, vriendschappen kunnen ook tot hele mooie dingen leiden.
    Wie weet waar onze literaire vriendschap toe leidt?

    Keep going strong.

    Jacques

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.